ECLI:NL:HR:2009:BH1546

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/210HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arbeidsgeschil tussen stichting en voormalig bestuurslid over uitbetaling van verlofdagen en uitleg van wijzigingsovereenkomst

In deze zaak gaat het om een arbeidsgeschil tussen de Stichting Hoger Beroep Onderwijs Haaglanden en Rijnstreek en een voormalig bestuurslid, hierna aangeduid als [verweerder]. De zaak betreft de uitbetaling van verlofdagen en de uitleg van een wijzigingsovereenkomst in verband met uitkeringen inzake verlofregelingen. De [verweerder] heeft de Stichting gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage en vorderde een bedrag van € 178.567,60, vermeerderd met wettelijke verhoging, rente en kosten. De rechtbank verwees de zaak naar de sector kanton, waar de Stichting in reconventie terugbetaling van een bedrag van € 308.956,26 vorderde wegens onverschuldigde betaling.

De kantonrechter heeft op 19 mei 2004 in conventie de Stichting veroordeeld tot betaling van € 150.050,60 bruto aan [verweerder], vermeerderd met wettelijke rente en een wettelijke verhoging van € 10.000,--. De Stichting ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 19 april 2007 het vonnis van de kantonrechter vernietigde en de Stichting veroordeelde tot betaling van € 72.505,92 bruto, vermeerderd met wettelijke rente en een wettelijke verhoging van € 10.000,--. De vordering in reconventie werd afgewezen.

Tegen dit arrest heeft de Stichting cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de Stichting veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 2.546,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 3 april 2009.

Uitspraak

3 april 2009
Eerste Kamer
Nr. C07/210HR
EV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
STICHTING HOGER BEROEPSONDERWIJS HAAGLANDEN EN RIJNSTREEK,
gevestigd te 's-Gravenhage,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.H. van Gelderen,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de Stichting en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerder] heeft bij exploot van 25 april 2003 de Stichting gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage en gevorderd, kort gezegd, de Stichting te veroordelen om aan [verweerder] te betalen een bedrag van € 178.567,60 te vermeerderen met de wettelijke verhoging, met rente en kosten.
Bij vonnis van 13 augustus 2003 heeft de rechtbank de zaak in stand waarin deze zich bevindt naar de sector kanton van de rechtbank verwezen.
De Stichting heeft de vordering bestreden en na wijziging van eis, in reconventie, gevorderd, kort gezegd, terugbetaling van een bedrag van € 308.956,26, althans € 191.509,73, vermeerderd met de wettelijke rente, wegens onverschuldigde betaling en, voor zover partijen geacht moeten worden overeenkomsten terzake gesloten te hebben, die overeenkomsten wegens dwaling te vernietigen.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 19 mei 2004 in conventie de Stichting veroordeeld om aan [verweerder] te betalen een bedrag van € 150.050,60 bruto vermeerderd met de wettelijke rente alsmede een bedrag van € 10.000,-- wegens wettelijke verhoging en in conventie en reconventie het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft de Stichting hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage en bij memorie van grieven haar eis in reconventie vermeerderd. Bij arrest van 19 april 2007 heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd en, opnieuw rechtdoende, in conventie de Stichting veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 72.505,92 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente alsmede een bedrag van € 10.000,-- wegens wettelijke verhoging en de vordering in conventie voor het overige afgewezen. In reconventie heeft het hof de vordering afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft de Stichting beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de Stichting in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 2.546,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 3 april 2009.