ECLI:NL:HR:2009:BH1545

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/13664
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bewijswaardering en beperkte bewijskracht van partijgetuige in huurrechtelijke geschillen

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gekomen, zijn Ekamij B.V. en Ruimbaan B.V. als eisers in cassatie betrokken tegen OEGSTGEESTER GRONDBEZIT B.V. als verweerster in cassatie. De zaak betreft een geschil over een huurcontract en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen. Ekamij heeft OGB gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage, waarbij zij een bedrag van € 567.225,-- vorderde wegens het prijsgeven van haar huurrechten. OGB heeft de vordering bestreden en in reconventie gevorderd dat het beslag dat door Ekamij was gelegd op onroerende zaken onrechtmatig was en dat Ekamij aansprakelijk was voor de schade die OGB hierdoor had geleden.

De rechtbank heeft in haar vonnis van 20 november 2002 de vordering van Ekamij afgewezen en OGB in reconventie in het gelijk gesteld, waarbij Ekamij werd veroordeeld tot schadevergoeding. Ekamij heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft in zijn eindarrest van 5 september 2007 het vonnis van de rechtbank voor een deel vernietigd en de gewijzigde vordering van OGB afgewezen, maar het vonnis voor het overige bekrachtigd.

Tegen dit eindarrest hebben Ekamij en Ruimbaan cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte. De Hoge Raad heeft Ekamij en Ruimbaan in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van OGB op nihil zijn begroot. Dit arrest is gewezen op 10 april 2009 en is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

10 april 2009
Eerste Kamer
07/13664
EV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. EKAMIJ B.V., als rechtsvoorganger van Ruimbaan B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
2. RUIMBAAN B.V., als rechtsopvolger van Ekamij B.V.,
gevestigd te Leiden,
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P.A.L.C. Lamme,
t e g e n
OEGSTGEESTER GRONDBEZIT B.V.,
gevestigd te Oegstgeest,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Ekamij, Ruimbaan en OGB.
1. Het geding in feitelijke instanties
Ekamij heeft bij exploot van datum 7 februari 2002 OGB gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage en gevorderd, kort gezegd, OGB te veroordelen om aan Ekamij te betalen een bedrag van € 567.225,-- inzake het prijsgeven van haar huurrechten, met rente en kosten.
OGB heeft de vordering bestreden en, in reconventie, gevorderd, kort gezegd, te verklaren voor recht dat het door Ekamij gelegde beslag op een aantal onroerende zaken onrechtmatig is en derhalve vervalt, en Ekamij te veroordelen in de schade die OGB als gevolg van het beslag heeft geleden en/of zal lijden, nader op te maken bij staat.
De rechtbank heeft, na een mondelinge behandeling, bij vonnis van 20 november 2002 in conventie de vordering van Ekamij afgewezen en in reconventie Ekamij veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan OGB, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Tegen dit vonnis heeft Ekamij hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. OGB heeft bij memorie van antwoord de eis in reconventie gewijzigd.
Bij eindarrest van 5 september 2007 heeft het hof, na een tussenarrest en getuigenverhoren, het vonnis waarvan beroep voor zover in reconventie gewezen vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de in hoger beroep gewijzigde vordering van OGB tegen Ekamij en Ruimbaan afgewezen, het vonnis waarvan beroep voor het overige bekrachtigd en het in hoger beroep meer of anders dan in de eerste instantie gevorderde afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof hebben Ekamij en Ruimbaan beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen OGB is verstek verleend.
De zaak is voor Ekamij en Ruimbaan toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Ekamij en Ruimbaan in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van OGB begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 10 april 2009.