ECLI:NL:HR:2009:BH1544
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van arrest en bekrachtiging van vonnis in merkrechtelijke geschil tussen Merck en Euromedica
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 maart 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Merck & Co. Inc. en Euromedica. De zaak betreft een merkrechtelijk geschil dat voortvloeit uit een eerdere uitspraak van de rechtbank Haarlem van 28 december 2005, waarin Euromedica was veroordeeld tot het staken van inbreuken op de merkrechten van Merck. Euromedica had in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam een vordering ingesteld, die door het hof op 10 mei 2007 werd toegewezen. Merck heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelde dat de overeenkomst die in juni 2000 tussen partijen was gesloten, moet worden aangemerkt als een vaststellingsovereenkomst. Deze overeenkomst hield in dat Merck afstand deed van het recht op executie van de verbeurde dwangsommen, en dat Euromedica een bankgarantie stelde. De Hoge Raad concludeerde dat het beroep van Euromedica op verjaring van de dwangsommen doel treft, en dat de verjaringstermijn niet meer van toepassing is op de rechtsverhouding tussen partijen. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof en bekrachtigde het vonnis van de rechtbank.
De Hoge Raad heeft de kosten van de procedure aan Euromedica opgelegd, en de uitspraak benadrukt het belang van vaststellingsovereenkomsten in het merkrecht. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de reikwijdte van verjaring in het kader van merkinbreuk en de gevolgen van vaststellingsovereenkomsten verduidelijkt.