ECLI:NL:HR:2009:BH1542
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewijskracht van onderhandse akten in geldleningsovereenkomst
In deze zaak heeft [verweerster] [eiser] gedagvaard voor de rechtbank Groningen met het verzoek om ontheffing van een veroordeling tot betaling van een geldbedrag van € 128.000,--, uitgesproken bij verstek op 13 december 2002. De rechtbank heeft na bewijsopdracht aan [eiser] de vorderingen afgewezen bij eindvonnis van 18 januari 2006. [Eiser] heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden, dat op 9 mei 2007 de vonnissen van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft [eiser] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper, die strekte tot verwerping van het beroep, gevolgd. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 6.111,34, waarvan € 5.997,34 aan de Griffier en € 114,-- aan [verweerster]. Het arrest is openbaar uitgesproken op 10 april 2009.