ECLI:NL:HR:2009:BH1496
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de schatting van wederrechtelijk verkregen voordeel in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 maart 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, geboren in 1976, die ten tijde van de aanzegging gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Zuid Oost, Huis van Bewaring Roermond'. De betrokkene heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door de advocaten mr. C.W. Noorduyn en mr. Th.J. Kelder. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat de bestreden uitspraak vernietigd moet worden, maar alleen wat betreft de bepaling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel en de betalingsverplichting van de betrokkene. De Hoge Raad heeft de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 17.656,-, in plaats van de eerder door het Hof vastgestelde € 17.721,-. Het beroep is voor het overige verworpen. De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad is een belangrijke bevestiging van de noodzaak voor een zorgvuldige schatting van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij de waarde van alle relevante goederen, zoals in dit geval een telefoon, correct moet worden meegenomen in de beoordeling.