ECLI:NL:HR:2009:BH1225
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Vernietiging en verwijzing in merkenrechtelijke zaak tussen Benetton en G-Star
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 april 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Benetton Group SpA en G-Star International B.V. De zaak betreft de nietigheid van merkregistraties van G-Star, die door Benetton werden betwist. De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten en stelt vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen over de interpretatie van de Merkenrichtlijn, specifiek artikel 3, lid 1, onder e, derde streepje. De centrale vraag is of de vorm van een waar die een wezenlijke waarde aan die waar geeft, kan worden geregistreerd als merk, indien deze vorm voor de inschrijvingsaanvraag aantrekkingskracht heeft verkregen door bekendheid als onderscheidingsteken.
De Hoge Raad concludeert dat de uitsluiting van merkregistratie niet van toepassing is als de aantrekkingskracht van de vorm is ontstaan door reclamecampagnes. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 25 november 2004 en verwijst de zaak naar het gerechtshof 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens wordt G-Star veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, inclusief de kosten van de procedure bij het Hof van Justitie. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de interpretatie van het merkenrecht en de bescherming van merkregistraties in Nederland.