ECLI:NL:HR:2009:BH1194
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Aanbestedingsrecht en rechtvaardiging van nieuwe aanbestedingsprocedure inzake archeologisch onderzoek
In deze zaak heeft [eiseres] de Gemeente Boxmeer in kort geding gedagvaard, waarbij zij vorderde dat de Gemeente de aanbestedingsprocedure voor archeologisch onderzoek zou staken en deze opnieuw zou aanbesteden met inachtneming van de geldende regels. De voorzieningenrechter in 's-Hertogenbosch heeft op 16 maart 2007 de vorderingen van [eiseres] afgewezen. Hierop heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof, dat op 19 juni 2007 het vonnis van de voorzieningenrechter heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft [eiseres] cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van [eiseres] niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat het hof terecht had vastgesteld dat de geconstateerde onregelmatigheden met betrekking tot het omzetvereiste geen nieuwe aanbestedingsprocedure rechtvaardigden. Het hof had vastgesteld dat het voor gegadigden duidelijk moest zijn dat de omzet per jaar moest worden begrepen en niet als een gemiddelde omzet. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling in het aanbestedingsrecht, met name met betrekking tot de uitleg van selectiecriteria en de toepassing van aanbestedingsvoorschriften. De zaak benadrukt het belang van duidelijke communicatie van de eisen aan gegadigden in aanbestedingsprocedures.