In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan:
(i) Op 14 oktober 1998 heeft de rechtbank te Utrecht het faillissement uitgesproken van [A] B.V. (hierna: [A]). [Verweerder] is benoemd tot curator.
(ii) Tevoren, op 26 maart 1998, had [A] met Mochi Craft S.p.A. te Bellocchi (Italië) (hierna: Mochi) een overeenkomst gesloten (hierna: de performance bond) ter zake van een door Mochi te bouwen schip, de Mochi 19-12 (hierna ook wel: "het schip"). In september 1998 had [A] haar rechten ter zake van de Mochi 19-12 overgedragen aan [eiseres].
(iii) [Verweerder] heeft bij brief van 18 december 1998 aan [eiseres] laten weten dat hij, op grond van een tussen hen gesloten koopovereenkomst, aan haar de rechten van [A] overdroeg uit alle overeenkomsten met betrekking tot een aantal door Mochi in opdracht van [A] te bouwen casco's. In die overeenkomst was de Mochi 19-12 begrepen.
(iv) Op 23 april 1999 is een overeenkomst gesloten tussen [verweerder] en Manufacturers Representatives Brokers & Tradings Company B.V. (hierna: MBTC). Enig bestuurder van MBTC is [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]). In de considerans is vermeld dat MBTC opeisbare vorderingen heeft op [betrokkene 2] en [betrokkene 3] (en/of) op de aan hen gelieerde vennootschappen (tezamen: de [A] Groep) en dat [verweerder] een vordering op [betrokkene 3] heeft op grond van bestuurdersaansprakelijkheid. Bij de overeenkomst is onder meer afgesproken dat [verweerder] en MBTC tezamen de nodige rechtsmaatregelen, waaronder begrepen beslagmaatregelen, jegens de [A] Groep zullen nemen voor het verkrijgen van betaling van hun vorderingen en dat zij elkaar daarbij zoveel mogelijk zullen ondersteunen. [Verweerder] en MBTC doelen hierbij, aldus de overeenkomst, op hun voornemen beslag te leggen op alle schepen die zich onder de [A] Groep bevinden. MBTC heeft verklaard dat zij zelf geen vordering heeft op [A] en dat zij derhalve geen vordering in het faillissement van [A] zal indienen.
(v) Mochi is op 22 november 1999 door de Italiaanse rechter failliet verklaard met benoeming van William Santorelli (hierna: Santorelli) tot curator. [Eiseres] heeft de vennootschap [C] SRL opgedragen de bouw van de Mochi 19-12 te voltooien.
(vi) Op 6 juli 2000 is een vaststellingsovereenkomst gesloten tussen [betrokkene 3], [betrokkene 2], [eiseres], [verweerder] en [betrokkene 1], die daarbij handelde zowel voor zich als voor MBTC. In de considerans staat vermeld dat tussen partijen een aantal procedures aanhangig is en dat partijen met deze overeenkomst alle gerezen geschillen in der minne willen regelen. Overeengekomen wordt onder meer dat [eiseres] de rechten uit bovengenoemde overeenkomst van 18 december 1998 aan partij [verweerder]/MBTC overdraagt, met uitzondering van de rechten op de Mochi 19-12, die al aan [eiseres] is geleverd. [Verweerder] verklaart dat hij de rechten van [eiseres] ter zake van de Mochi 19-12 respecteert en dat hij, op straffe van verbeurte van een boete van ƒ 100.000,--, geen (vermeende) vorderingen op [eiseres] zal overdragen aan [betrokkene 1] of derden.
(vii) Op 20 juli 2000 is door de Italiaanse autoriteiten, op verzoek van Santorelli, strafrechtelijk beslag gelegd op de Mochi 19-12. De directeur van [C] SRL, [betrokkene 4] (hierna: [betrokkene 4]), is tot bewaarder benoemd.
(viii) Op 19 december 2000 is door [verweerder] en MBTC een vaststellingsovereenkomst gesloten. Daarin is onder meer geregeld dat [verweerder] aan MBTC cedeert en in eigendom overdraagt alle rechten met betrekking tot de overeenkomsten en de casco's die niet in de overeenkomst met [eiseres] van 18 december 1998 waren begrepen en alle overige rechten van [A] jegens Mochi met betrekking tot de bij Mochi in aanbouw zijnde casco's, "geen uitgezonderd". Daarnaast heeft [verweerder] in die overeenkomst verklaard dat hij, voor zover daartoe in staat, aan MBTC alle medewerking zal verlenen die MBTC behoeft om de bij deze overeenkomst verkregen rechten jegens de boedel
van Mochi te realiseren. [Verweerder] heeft bij brief van 19 december 2000 aan [betrokkene 1] laten weten dat hij toestemming van de rechter-commissaris in het faillissement heeft om genoemde vaststellingsovereenkomst aan te gaan, onder de voorwaarde dat de boedel ƒ 500.000,-- ontvangt als MBTC, [betrokkene 1] of een door [betrokkene 1] aangewezen derde in het bezit komt van de Mochi 19-12. Die brief is door [betrokkene 1] voor akkoord getekend.
(ix) Op 31 juli 2001 is [eiseres] met Santorelli tot een akkoord gekomen over de afgifte van de Mochi 19-12 aan haar. Santorelli heeft de Italiaanse rechter toestemming verzocht om dit akkoord uit te voeren.
(x) Op 16 augustus 2001 heeft [verweerder] per fax een brief aan Santorelli gestuurd. Hij stelt daarin dat hem is medegedeeld dat [eiseres] beweert dat zij bepaalde rechten ter zake van de Mochi 19-12 kan doen gelden op grond van de hierboven onder (ii) genoemde performance bond, doch dat hij, [verweerder], van [betrokkene 1] heeft vernomen dat er documenten bestaan die aantonen dat [eiseres] ten onrechte een beroep doet op de performance bond, hetzij omdat die vals is hetzij omdat [eiseres] daaraan geen rechten kan ontlenen.
(xi) Santorelli heeft vervolgens op 4 september 2001 aan [verweerder] laten weten dat, gelet op diens brief en in afwachting van een nadere toelichting van [verweerder], het verzoek om toestemming tot uitvoering van het akkoord zou worden geschorst. Op dezelfde dag is MBTC in de voor de rechter in Pesaro (Italië) ter zake van de Mochi 19-12 aanhangige procedure tussen [eiseres] en Santorelli tussengekomen, waarbij zij pretendeerde dat de eigendom van de Mochi 19-12 haar op basis van de overeenkomst van 19 december 2000 was toegekend. Bij brief van 7 september 2001, met als bijlage de brief van [verweerder] van 16 augustus 2001, heeft Santorelli het schorsingsverzoek ingediend bij de rechtbank te Pesaro.
(xii) Bij kortgedingvonnis van de president van de rechtbank te Utrecht van 29 november 2001 is [verweerder] veroordeeld zijn brief van 16 augustus 2001 aan Santorelli te rectificeren en aan [eiseres] een bedrag van ƒ 100.000,-- te betalen aan verbeurde boete uit hoofde van de overeenkomst van 6 juli 2000.
(xiii) Op 20 juni 2003 is het strafrechtelijk beslag op de Mochi 19-12 door de rechtbank te Pesaro opgeheven en de teruggave van het schip aan [eiseres] bevolen.
(xiv) Tussen [eiseres] en [betrokkene 4] was inmiddels een dispuut ontstaan over de hoogte van het bewaarloon. Dit had tot gevolg dat [betrokkene 4] de afgifte weigerde van de Mochi 19-12 aan [eiseres]. Bij vonnis van de rechtbank te Genua van
19 april 2007 is hieromtrent een beslissing gegeven. De Mochi 19-12 is daarop aan [eiseres] afgegeven.