ECLI:NL:HR:2009:BH1174
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aanvangstijdstip van de vijfjaarstermijn in de vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van X B.V. tegen een uitspraak van de Rechtbank te Arnhem van 4 oktober 2007, waarin de Rechtbank het beroep ongegrond verklaarde. De zaak betreft de toepassing van artikel 13ca van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, dat regels geeft over afwaarderingsverliezen van deelnemingen. Belanghebbende, X B.V., had in augustus 1997 90% van de aandelen in de Poolse vennootschap A S.A. verworven en had in haar aangiften vennootschapsbelasting over de jaren 2000, 2001 en 2002 afwaarderingsverliezen in aanmerking genomen. De Inspecteur corrigeerde deze verliezen bij het vaststellen van de aanslag voor het jaar 2002, wat leidde tot het beroep in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de term 'jaren' in artikel 13ca, leden 1 en 3, van de Wet moet worden gelezen als 'boekjaren'. Dit betekent dat de vijfjaarstermijn aanvangt met het boekjaar waarin de deelneming wordt verworven. De Hoge Raad wijst de middelen van belanghebbende af, die stelden dat de vijfjaarsperiode zou moeten ingaan vanaf de maand van verwerving van de deelneming. De Hoge Raad concludeert dat de wetgever de toepassing van artikel 13ca zo heeft bedoeld, dat ook in het jaar van verwerving van de deelneming afwaarderingsverliezen in aanmerking kunnen worden genomen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.