ECLI:NL:HR:2009:BH0955
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een arrest inzake motorrijtuigenverzekering en taakstraf
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 januari 2009 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De aanvrager, geboren in 1986 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld voor het rijden zonder verzekering op 8 augustus 2006. De Hoge Raad ontving een verklaring van [A] die stelde dat het motorrijtuig op de pleegdatum verzekerd was. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2°, van het Wetboek van Strafvordering, waarin wordt gesteld dat er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de veroordeling kunnen beïnvloeden.
De Advocaat-Generaal Vellinga concludeerde dat de aanvrage gegrond was en adviseerde de Hoge Raad om de tenuitvoerlegging van de eerdere uitspraak op te schorten en de zaak te verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling. De Hoge Raad oordeelde dat er ernstige twijfels bestonden over de eerdere veroordeling, gezien de nieuwe informatie over de verzekering van het motorrijtuig. De Hoge Raad besloot dat, ware het Hof bekend geweest met deze informatie, het de aanvrager mogelijk had vrijgesproken.
De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening gegrond verklaard en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van nieuwe feiten in het herzieningsproces en de mogelijkheid om eerdere veroordelingen te heroverwegen op basis van nieuwe informatie.