ECLI:NL:HR:2009:BH0766
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en ontbinding van huurovereenkomst kantoorruimte
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiseres] en [verweerster] over de ontbinding van een huurovereenkomst voor kantoorruimte. [Verweerster] heeft op 14 december 2004 [eiseres] gedagvaard voor de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarbij zij vorderde dat de huurovereenkomst per 1 april 2004 zou zijn geëindigd en dat [eiseres] de kantoorruimte diende te ontruimen. Daarnaast vorderde [verweerster] een maandelijkse vergoeding van € 1.700,-- vanaf 1 juli 2004 tot de daadwerkelijke ontruiming, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter heeft op 25 augustus 2005 de huurovereenkomst beëindigd verklaard en [eiseres] veroordeeld tot ontruiming en betaling van de gevorderde som.
Hierop heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft na een tussenarrest op 13 maart 2007, waarin [eiseres] werd opgedragen bewijs te leveren, op 16 oktober 2007 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Tegen deze arresten heeft [eiseres] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft op 27 maart 2009 het beroep in cassatie verworpen, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper tot verwerping strekte. De Hoge Raad heeft [eiseres] bovendien in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van [verweerster] op nihil zijn begroot.
De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.