ECLI:NL:HR:2009:BH0765
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van biologische vader voor schadevergoeding aan minderjarige moeder
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 maart 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de aansprakelijkheid van een biologische vader voor schadevergoeding aan de minderjarige moeder van zijn kind. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.Th.R.F. Carli, was gedagvaard door de verweersters, die vorderingen hadden ingesteld voor de rechtbank Maastricht. De verweersters vorderden onder andere een schadevergoeding voor materiële en immateriële schade die zij hadden geleden en nog zouden lijden, met een specifiek bedrag van € 12.832,90 voor de materiële schade tot 1 januari 2005.
De rechtbank heeft de vordering van de verweersters op 23 november 2005 afgewezen, waarna zij hoger beroep hebben ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft in een tussenarrest van 8 mei 2007 de zaak verwezen naar de rol van 5 juni 2007 om de verweersters de gelegenheid te geven duidelijkheid te geven over de aansprakelijkheid van de eiser. In een later arrest van 17 juli 2007 heeft het hof bepaald dat er tussentijds beroep in cassatie kon worden ingesteld tegen het arrest van 8 mei 2007.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep, gevolgd. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.676,34. Dit bedrag is verdeeld in kosten te betalen aan de Griffier en aan de verweersters. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.