ECLI:NL:HR:2009:BH0606
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vergunning behandeling onder douanetoezicht en de rol van het Comité douanewetboek
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin de Inspecteur op 27 oktober 2003 een vergunning voor behandeling onder douanetoezicht heeft geweigerd. Deze weigering werd gehandhaafd na bezwaar. Het Hof heeft, na een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, het beroep ongegrond verklaard. De belanghebbende heeft cassatie ingesteld, waarbij de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend. De Hoge Raad behandelt de vraag of de Inspecteur de conclusies van het Comité douanewetboek correct heeft geïnterpreteerd en of hij in redelijkheid tot zijn oordeel heeft kunnen komen. De Hoge Raad oordeelt dat de Inspecteur niet gebonden is aan de conclusies van het Comité, maar deze wel moet overwegen. De beoordeling van de aanvraag voor de vergunning moet niet alleen gebaseerd zijn op de gegevens van de aanvrager, maar ook op de conclusies van het Comité. De Hoge Raad concludeert dat het Hof niet onjuist heeft geoordeeld en dat de Inspecteur in zijn beoordeling voldoende ruimte heeft om tot een gemotiveerde beslissing te komen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, waarmee de uitspraak van het Hof wordt bevestigd.