ECLI:NL:HR:2009:BH0385
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een klacht inzake vrijheidsbeperking in psychiatrische zorg
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 maart 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ontvankelijkheid van een klacht van een betrokkene die vrijwillig was opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. De betrokkene had op 21 april 2008 een klaagschrift ingediend bij de klachtencommissie van de Stichting GGzE tegen een beslissing tot beperking van zijn bewegingsvrijheid. De klachtencommissie verklaarde de klacht inhoudelijk ongegrond, maar procedureel gegrond. De rechtbank 's-Hertogenbosch verklaarde de betrokkene niet-ontvankelijk in zijn klacht, wat leidde tot cassatie.
De Hoge Raad oordeelde dat de klachtencommissie de klacht terecht had behandeld als een klacht in de zin van artikel 41 Wet Bopz, gericht tegen een beslissing tot beperking van de bewegingsvrijheid. De Hoge Raad stelde vast dat de betrokkene op het moment van de beperking van zijn bewegingsvrijheid nog vrijwillig in het ziekenhuis was opgenomen, waardoor de wettelijke grondslag voor de beperking ontbrak. De Hoge Raad concludeerde dat de rechtbank de betrokkene ontvankelijk had moeten verklaren in zijn klacht en dat de klachtencommissie de klacht gegrond had moeten verklaren.
De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en de uitspraak van de klachtencommissie, verklaarde de betrokkene ontvankelijk in zijn klacht en verklaarde deze gegrond. Dit arrest benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige beoordeling van klachten inzake vrijheidsbeperkingen in de geestelijke gezondheidszorg, vooral in situaties waarin patiënten vrijwillig zijn opgenomen.