ECLI:NL:HR:2009:BH0381
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over partneralimentatie na echtscheiding tussen voormalige echtelieden
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de partneralimentatie na hun echtscheiding. De vrouw heeft op 20 januari 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Groningen om de echtscheiding uit te spreken en om een boedelnotaris aan te wijzen. De man heeft hierop gereageerd met een verzoek om een bijdrage in de kosten van zijn levensonderhoud. De rechtbank heeft op 30 mei 2006 de echtscheiding uitgesproken en verdere beslissingen aangehouden. Op 10 oktober 2006 heeft de rechtbank de alimentatie voor de man vastgesteld op € 524,-- per maand, met ingang van 16 mei 2006.
De vrouw heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking, terwijl de man incidenteel hoger beroep heeft ingesteld om de alimentatie te verhogen naar € 820,-- per maand. Het gerechtshof te Leeuwarden heeft op 31 oktober 2007 de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep tegen de echtscheidingsbeschikking en de alimentatie van de vrouw aan de man aangepast. De alimentatie werd vastgesteld op € 631,-- per maand van 16 mei 2006 tot 15 juli 2007, € 315,-- van 15 juli 2007 tot 15 januari 2008, en op nihil vanaf 15 januari 2008. De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend in cassatie.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de man behandeld en geconcludeerd dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de beschikking is openbaar uitgesproken op 20 maart 2009.