ECLI:NL:HR:2009:BH0381

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00455
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over partneralimentatie na echtscheiding tussen voormalige echtelieden

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de partneralimentatie na hun echtscheiding. De vrouw heeft op 20 januari 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Groningen om de echtscheiding uit te spreken en om een boedelnotaris aan te wijzen. De man heeft hierop gereageerd met een verzoek om een bijdrage in de kosten van zijn levensonderhoud. De rechtbank heeft op 30 mei 2006 de echtscheiding uitgesproken en verdere beslissingen aangehouden. Op 10 oktober 2006 heeft de rechtbank de alimentatie voor de man vastgesteld op € 524,-- per maand, met ingang van 16 mei 2006.

De vrouw heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking, terwijl de man incidenteel hoger beroep heeft ingesteld om de alimentatie te verhogen naar € 820,-- per maand. Het gerechtshof te Leeuwarden heeft op 31 oktober 2007 de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep tegen de echtscheidingsbeschikking en de alimentatie van de vrouw aan de man aangepast. De alimentatie werd vastgesteld op € 631,-- per maand van 16 mei 2006 tot 15 juli 2007, € 315,-- van 15 juli 2007 tot 15 januari 2008, en op nihil vanaf 15 januari 2008. De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend in cassatie.

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de man behandeld en geconcludeerd dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de beschikking is openbaar uitgesproken op 20 maart 2009.

Uitspraak

20 maart 2009
Eerste kamer
08/00455
RM/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
[De man],
voorheen wonende te [woonplaats], thans verblijvende in Kameroen,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: P. Garretsen,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 20 januari 2006 ter griffie van de rechtbank Groningen ingediend verzoekschrift heeft de vrouw zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, tussen partijen echtscheiding uit te spreken, te bepalen dat partijen tot boedelscheiding dienen over te gaan en een boedelnotaris alsmede een onzijdig persoon aan te wijzen.
De man heeft een verweerschrift ingediend en bij zelfstandig verzoek verzocht, kort gezegd, te bepalen dat de vrouw een bijdrage in de kosten van zijn levensonderhoud zal betalen.
De vrouw heeft het verzoek van de man bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 30 mei 2006 tussen partijen echtscheiding uitgesproken en iedere verdere beslissing aangehouden. Na verdere behandeling van de zaak heeft de rechtbank bij, uitvoerbaar bij voorraad verklaarde, beschikking van 10 oktober 2006 de door de vrouw aan de man te betalen bijdrage in de kosten van diens levensonderhoud met ingang van 16 mei 2006 bepaald op een bedrag van € 524,-- per maand.
Tegen deze beschikking heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden. De vrouw heeft in hoger beroep verzocht de beschikking van de rechtbank van 10 oktober 2006 te vernietigen voor zover het de vastgestelde partneralimentatie betreft. De man heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en daarin verzocht de beschikkingen van 30 mei 2006 en 10 oktober 2006 te vernietigen en de door de vrouw aan de man te betalen partneralimentatie op € 820,-- per maand vast te stellen.
Bij beschikking van 31 oktober 2007 heeft het hof de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep tegen de beschikking van 30 mei 2006 en de beschikking van 10 oktober 2006 vernietigd voor zover het de door de vrouw aan de man te betalen bijdrage in de kosten van zijn levensonderhoud betreft. In zoverre opnieuw beslissende bepaalde het hof de door de vrouw aan de man te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de man
- met ingang van 16 mei 2006 tot 15 juli 2007 op € 631,-- per maand;
- vanaf 15 juli 2007 tot 15 januari 2008 op € 315,-- per maand;
- en vanaf 15 januari 2008 op nihil.
Het hof heeft voorts de beschikking waarvan beroep voor het overige bekrachtigd en het meer of anders verzochte afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 20 maart 2009.