ECLI:NL:HR:2009:BH0379

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R07/026HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over alimentatie tussen gewezen echtgenoten en proceskostencompensatie

In deze zaak heeft de vrouw op 28 december 2004 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank 's-Gravenhage met het verzoek om echtscheiding en een levensonderhoudsbijdrage van € 1.500,-- per maand van de man. De man heeft het verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 14 oktober 2005 de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat de man met ingang van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, aan de vrouw een bijdrage van € 1.458,-- per maand zal betalen. De man heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin hij verzocht om de bijdrage te verlagen tot € 77,-- per maand. Het hof heeft op 15 november 2006 de beschikking van de rechtbank vernietigd en de bijdrage vastgesteld op € 1.208,-- per maand, met ingang van 22 maart 2006. De man heeft cassatie ingesteld tegen deze beschikking, waarop de vrouw een verweerschrift heeft ingediend. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 13 maart 2009 de klachten in de cassatie niet gegrond verklaard, en de beschikking van het hof bevestigd. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen. De beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

13 maart 2009
Eerste Kamer
Rek.nr. R07/026HR
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J. de Visser,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M. de Boorder.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 28 december 2004 ter griffie van de rechtbank 's-Gravenhage ingediend verzoekschrift heeft de vrouw zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, tussen partijen echtscheiding uit te spreken en, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de man te veroordelen aan haar een bijdrage in haar levensonderhoud van € 1.500,-- per maand te betalen.
De man heeft het verzoek bestreden.
Na mondelinge behandeling van het verzoek heeft de rechtbank bij beschikking van 14 oktober 2005 tussen partijen echtscheiding uitgesproken en uitvoerbaar bij voorraad bepaald dat de man met ingang van de dag dat de echtscheidingsbeschikking zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, aan de vrouw een bijdrage in haar levensonderhoud zal voldoen van € 1.458,-- per maand.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. De man heeft in hoger beroep verzocht de beschikking van de rechtbank, voor zover daarbij een bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw is bepaald, te vernietigen en, in zoverre opnieuw beschikkende, het verzoek van de vrouw tot het bepalen van een bijdrage in haar levensonderhoud af te wijzen voor zover deze een bedrag van € 77,-- per maand overstijgt, althans deze bijdrage te stellen op € 77,-- per maand.
Bij beschikking van 15 november 2006 heeft het hof de beschikking van de rechtbank, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigd en, opnieuw beschikkende, uitvoerbaar bij voorraad, de bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw ten laste van de man met ingang van 22 maart 2006 vastgesteld op € 1.208,-- per maand. Het meer of anders verzochte heeft het hof afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft een verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 13 maart 2009.