ECLI:NL:HR:2009:BH0048
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de begrippen 'vergezellen' en 'zenden' in de context van de EG verordening nr. 1774/2002
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Economische Kamer, van 3 april 2007, in de strafzaak tegen een verdachte geboren in 1963. De verdachte heeft beroep ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.J.J.E. Stassen uit Tilburg, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 7 april 2009 uitspraak gedaan.
De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO), wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken door vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.