ECLI:NL:HR:2009:BH0045
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de hoogte van de geldboete en de duur van de vervangende hechtenis in een economische strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 april 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Economische Kamer, van 3 april 2007. De verdachte, geboren in 1982, had beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, waarbij een geldboete en vervangende hechtenis waren opgelegd. De advocaat van de verdachte, mr. A. Klaassen, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft de oplegging van straf, tot vermindering daarvan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van de opgelegde geldboete en de duur van de vervangende hechtenis. De geldboete is verminderd tot € 1.425,- en de duur van de vervangende hechtenis is vastgesteld op 28 dagen. Het beroep is voor het overige verworpen. De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen ook aandacht besteed aan de redelijke termijn van de behandeling van de strafzaak, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM. Het Hof had geoordeeld dat de redelijke termijn niet was overschreden, maar de Hoge Raad oordeelde dat de overschrijding van de inzendtermijn voor de stukken naar de Hoge Raad gegrond was, wat leidde tot de vermindering van de geldboete.
De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.