ECLI:NL:HR:2009:BG9907

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/10645
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen de beslissing van de Landinrichtingscommissie voor de ruilverkaveling Lopikerwaard inzake bezwaren tegen de lijst der geldelijke regelingen

In de zaak van de ruilverkaveling Lopikerwaard heeft de Landinrichtingscommissie de lijst der geldelijke regelingen ter inzage gelegd, conform artikel 213 van de Landinrichtingswet (LIW). De eiser, wonende te [woonplaats], heeft op 24 en 28 december 2004 bezwaar ingediend tegen deze lijst. De commissie heeft de bezwaren van de eiser op 30 januari 2007 behandeld. Aangezien er geen overeenstemming was bereikt, heeft de rechter-commissaris de zaak verwezen naar de meervoudige kamer van de rechtbank Utrecht, waar de zaak op 17 april 2007 is behandeld. De rechtbank heeft op 4 juli 2007 het vonnis gewezen, waarin de resterende bezwaren van de eiser ongegrond werden verklaard. Dit vonnis is aan het arrest gehecht. De eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit vonnis. De cassatiedagvaarding is eveneens aan het arrest gehecht.

De Landinrichtingscommissie heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is voor de eiser toegelicht door zijn advocaat, mr. J.A.M.A. Sluysmans, en mr. J.J. van der Gouw, advocaat bij de Hoge Raad. Voor de Landinrichtingscommissie heeft mr. M.W. Scheltema de verdediging gevoerd, bijgestaan door mr. R.T. Wiegerink, ook advocaat bij de Hoge Raad. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekte eveneens tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Landinrichtingscommissie zijn begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Het arrest is gewezen door vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en raadsheren E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann op 27 februari 2009.

Uitspraak

27 februari 2009
Eerste Kamer
07/10645
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. J.A.M.A. Sluysmans,
t e g e n
DE LANDINRICHTINGSCOMMISSIE VOOR DE RUILVERKAVELING "LOPIKERWAARD",
zetelende te Utrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Landinrichtingscommissie.
1. Het geding in feitelijke instantie
In de ruilverkaveling Lopikerwaard heeft de Landinrichtingscommissie de lijst der geldelijke regelingen overeenkomstig art. 213 LIW ter inzage gelegd.
[Eiser] heeft bij brieven 24 en 28 december 2004 bezwaar ingediend tegen de ter inzage gelegde lijst der geldelijke regelingen.
De Landinrichtingscommissie heeft de bezwaren van [eiser] op 30 januari 2007 behandeld. Hierna heeft de rechter-commissaris in de ruilverkaveling Lopikerwaard de bezwaren waarover geen overeenstemming was bereikt behandeld en de zaak verwezen naar de zitting van de meervoudige kamer van de rechtbank Utrecht, alwaar de zaak op 17 april 2007 is behandeld. De rechtbank heeft bij vonnis van 4 juli 2007 de resterende bezwaren van [eiser] ongegrond verklaard.
Dit vonnis is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
[Eiser] heeft tegen het vonnis van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Landinrichtingscommissie heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat en door mr. J.J. van der Gouw, advocaat bij de Hoge Raad, en voor de Landinrichtingscommissie door haar advocaat en door mr. R.T. Wiegerink, eveneens advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Landinrichtingscommissie begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 27 februari 2009.