ECLI:NL:HR:2009:BG9157
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over poging tot diefstal met braak en begin van uitvoering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 maart 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was beschuldigd van poging tot diefstal met braak, gepleegd op 13 maart 2006 te Millingen aan de Rijn. De verdachte had samen met anderen geprobeerd om geld en goederen weg te nemen uit een winkel, waarbij zij zich toegang tot de winkel probeerden te verschaffen door middel van braak. Het Hof had geoordeeld dat de gedragingen van de verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht waren op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf, wat door de Hoge Raad werd bevestigd. De Hoge Raad vernietigde echter de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verminderde deze met drie maanden en drie weken. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden, wat leidde tot deze strafvermindering. De overige middelen van de verdachte werden verworpen, en de Hoge Raad concludeerde dat er geen onjuiste rechtsopvatting was in de beoordeling van het Hof.