ECLI:NL:HR:2009:BG8813

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/01601
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezamenlijk ouderlijk gezag naar eenhoofdig gezag over minderjarige kinderen

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de wijziging van het gezamenlijk ouderlijk gezag naar eenhoofdig gezag over hun minderjarige kinderen. De moeder heeft op 30 september 2004 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Alkmaar, waarin zij verzocht om haar te belasten met het eenhoofdig gezag over de kinderen. De vader heeft dit verzoek bestreden. Na een mondelinge behandeling en een tussenbeschikking op 19 juli 2006, heeft de rechtbank op 2 mei 2007 besloten dat de moeder het gezag over de kinderen krijgt. Tevens is er een nieuwe omgangsregeling vastgesteld tussen de vader en de kinderen.

De vader heeft tegen deze eindbeschikking hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft op 10 januari 2008 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, voor zover deze aan zijn oordeel was onderworpen. De vader heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof. In zijn cassatierekest heeft hij zijn bezwaren uiteengezet, waarop de moeder in haar verweerschrift heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vader verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken op 20 februari 2009.

Uitspraak

20 februari 2009
Eerste Kamer
08/01601
RM/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. D. Stoutjesdijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de moeder.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 30 september 2004 ter griffie van de rechtbank Alkmaar ingediend verzoekschrift heeft de moeder zich gewend tot die rechtbank en verzocht haar te belasten met het eenhoofdig gezag over de beide minderjarige kinderen van partijen.
De vader heeft het verzoek bestreden.
Na mondelinge behandelingen van het verzoek en een tussenbeschikking van 19 juli 2006, heeft de rechtbank bij eindbeschikking van 2 mei 2007 bepaald dat de moeder wordt belast met de uitoefening van het gezag over de beide kinderen. Tussen de vader en de kinderen heeft de rechtbank een nieuwe omgangsregeling vastgesteld.
Tegen de eindbeschikking van de rechtbank heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij beschikking van 10 januari 2008 heeft het hof de beschikking waarvan beroep, voorzover aan zijn oordeel onderworpen, bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De moeder heeft bij verweerschrift verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 20 februari 2009.