ECLI:NL:HR:2009:BG8813
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Wijziging van gezamenlijk ouderlijk gezag naar eenhoofdig gezag over minderjarige kinderen
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de wijziging van het gezamenlijk ouderlijk gezag naar eenhoofdig gezag over hun minderjarige kinderen. De moeder heeft op 30 september 2004 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Alkmaar, waarin zij verzocht om haar te belasten met het eenhoofdig gezag over de kinderen. De vader heeft dit verzoek bestreden. Na een mondelinge behandeling en een tussenbeschikking op 19 juli 2006, heeft de rechtbank op 2 mei 2007 besloten dat de moeder het gezag over de kinderen krijgt. Tevens is er een nieuwe omgangsregeling vastgesteld tussen de vader en de kinderen.
De vader heeft tegen deze eindbeschikking hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft op 10 januari 2008 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, voor zover deze aan zijn oordeel was onderworpen. De vader heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof. In zijn cassatierekest heeft hij zijn bezwaren uiteengezet, waarop de moeder in haar verweerschrift heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vader verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken op 20 februari 2009.