ECLI:NL:HR:2009:BG7758

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00058
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wettelijke grondslag politieoptreden in cassatie

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gedateerd 3 december 2007, in de strafzaak tegen een verdachte die op dat moment gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Tilburg'. De verdachte, geboren in 1983, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. M.C. van der Want, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal, Knigge, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad, onder leiding van vice-president F.H. Koster, heeft de zaak beoordeeld. Het middel dat door de verdachte is ingediend, kan niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de argumenten van de verdachte niet voldoende acht om het eerdere oordeel van het Gerechtshof te herzien.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 17 februari 2009 het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van de wettelijke grondslag voor politieoptreden in het kader van strafrechtelijke procedures verduidelijkt.

Uitspraak

17 februari 2009
Strafkamer
nr. 08/00058
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 3 december 2007, nummer 22/005879-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983, ten tijde van de betekening van de aanzegging uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Tilburg" te Tilburg.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.C. van der Want, advocaat te Middelburg, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 17 februari 2009.