ECLI:NL:HR:2009:BG7406

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04198
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing faillissement en toelating tot de schuldsaneringsregeling

In deze zaak gaat het om een verzoek tot opheffing van het faillissement en toelating tot de schuldsaneringsregeling van de verzoeker, die in staat van faillissement was verklaard door de rechtbank 's-Gravenhage op 14 juni 2006. Op 6 februari 2008 heeft de verzoeker een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank om het faillissement op te heffen en hem toe te laten tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft dit verzoek op 17 juli 2008 afgewezen. Hierop heeft de verzoeker hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 25 september 2008 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft de verzoeker cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en de klachten in het cassatiemiddel kunnen niet leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof in stand blijven.

Uitspraak

13 februari 2009
Eerste Kamer
08/04198
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 14 juni 2006 is [verzoeker] in staat van faillissement verklaard.
Met een op 6 februari 2008 ter griffie van die rechtbank ingekomen verzoekschrift heeft [verzoeker] zich gewend tot die rechtbank en verzocht het faillissement op te heffen en hem toe te laten tot de schuldsaneringsregeling.
De rechtbank heeft bij vonnis van 17 juli 2008 het verzoek afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 25 september 2008 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 13 februari 2009.