ECLI:NL:HR:2009:BG6557
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Overschrijding van de redelijke termijn in cassatieprocedure
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 15 februari 2006 uitspraak deed in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1948. De verdachte heeft cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. S.M. Krans, advocaat te Amsterdam. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar enkel met betrekking tot de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en heeft verzocht om vermindering naar de gebruikelijke maatstaf. De Hoge Raad heeft op 17 februari 2009 uitspraak gedaan en de bestreden uitspraak vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de gevangenisstraf, deze is verminderd van 24 maanden naar 22 maanden. De overige middelen van cassatie zijn verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden, aangezien de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden. Dit heeft geleid tot de beslissing om de gevangenisstraf te verminderen. De uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.