ECLI:NL:HR:2009:BG6446
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Ontslag zonder toestemming van de kantonrechter en de status van deskundige werknemer
In deze zaak heeft [eiser] op 13 april 2004 [verweerster] gedagvaard voor de kantonrechter te Assen, met de vordering om te verklaren dat de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst bij brief van 17 april 2003 nietig was. Dit was gebaseerd op het ontbreken van de vereiste toestemming van de kantonrechter volgens artikel 7:670a BW. [Verweerster] heeft de vordering bestreden en in reconventie een bedrag van € 25.090,37 gevorderd. De kantonrechter heeft op 1 november 2004 de vordering van [eiser] afgewezen en de reconventionele vordering van [verweerster] toegewezen.
Hierna heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden, waar hij zijn eis heeft vermeerderd. Het hof heeft op 20 december 2006 het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft [eiser] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld, waarbij de vraag centraal stond of [eiser] als deskundige werknemer in de zin van artikel 14 lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 kon worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelde dat [eiser] niet als deskundige werknemer was aangewezen en dat hij niet de onafhankelijke positie had ingenomen die vereist was om als zodanig te worden beschouwd.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerster] zijn begroot op € 826,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door de vice-president en vijf raadsheren, en openbaar uitgesproken op 27 februari 2009.