ECLI:NL:HR:2009:BG6445
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en misbruik van identiteitsverschil tussen rechtspersonen en natuurlijke personen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 februari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een eerder arrest van het gerechtshof Arnhem. De zaak betreft een onrechtmatige daad waarbij de eiseres, een stichting, wordt verweten dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan het misbruik van het identiteitsverschil tussen haar en de natuurlijke persoon [betrokkene 1]. De curator van [betrokkene 1], die in faillissement verkeert, heeft de stichting en haar bestuurders gedagvaard, omdat zij volgens hem medewerking hebben verleend aan de instandhouding van een eigendomsconstructie die bedoeld was om het woonhuis van [betrokkene 1] te onttrekken aan het verhaal van zijn crediteuren.
De rechtbank Arnhem heeft in eerdere vonnissen geoordeeld dat de stichting en haar bestuursleden zich schuldig hebben gemaakt aan een onrechtmatige daad. Het hof heeft deze vonnissen bekrachtigd, met uitzondering van enkele veroordelingen. De Hoge Raad heeft in cassatie de vraag beantwoord of de stichting zich inderdaad schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatig handelen. De Hoge Raad oordeelde dat het misbruik van het identiteitsverschil tussen rechtspersonen en de natuurlijke persoon kan leiden tot aansprakelijkheid voor schade die aan derden wordt toegebracht. Dit oordeel is gebaseerd op de overweging dat degene die zeggenschap heeft over meerdere rechtspersonen, misbruik kan maken van die zeggenschap om zijn eigen belangen te dienen ten koste van de crediteuren.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding. Dit arrest bevestigt de mogelijkheid van aansprakelijkheid van rechtspersonen voor onrechtmatige daden die voortvloeien uit het misbruik van identiteitsverschillen, en benadrukt de bescherming van crediteuren tegen dergelijke constructies.