ECLI:NL:HR:2009:BG6232

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00653
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiegeschil tussen gewezen echtgenoten met betwiste alimentatiebehoefte

In deze zaak gaat het om een alimentatiegeschil tussen gewezen echtgenoten. De vrouw heeft op 4 mei 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Rotterdam, waarin zij verzocht om vaststelling van een uitkering tot levensonderhoud van € 1.200,-- per maand, te betalen door de man, met ingang van 3 januari 2006. De man heeft dit verzoek bestreden, wat leidde tot een uitspraak van de rechtbank op 8 november 2006, waarin de rechtbank de man verplichtte om een lagere uitkering van € 521,50 per maand te betalen, met ingang van 4 mei 2006.

De man ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 14 november 2007 de beschikking van de rechtbank vernietigde en het verzoek van de vrouw afwees. De vrouw heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof. De man heeft geen verweerschrift ingediend.

De Hoge Raad heeft op 13 februari 2009 uitspraak gedaan in deze zaak. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda was om het beroep te verwerpen op basis van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vrouw verworpen.

Uitspraak

13 februari 2009
Eerste Kamer
08/00653
RM/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. M.G. Cantarella,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
1. Het geding in feitelijke instanties
De vrouw heeft op 4 mei 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Rotterdam tot vaststelling van een door de man met ingang van 3 januari 2006 te betalen uitkering tot levensonderhoud van de vrouw van € 1.200,-- per maand.
De man heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 8 november 2006 ten laste van de man aan de vrouw met ingang van 4 mei 2006 een uitkering tot levensonderhoud toegekend van € 521,50 per maand.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij beschikking van 14 november 2007 heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en, opnieuw beschikkende, het inleidende verzoek van de vrouw afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 13 februari 2009.