ECLI:NL:HR:2009:BG6146
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen de strafoplegging in een drugszakenzaak met onbegrijpelijke motivering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 januari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van heroïne en cocaïne. Het Hof had een werkstraf van 50 uren opgelegd, subsidiair 25 dagen hechtenis. De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak voor wat betreft de strafoplegging, omdat de motivering van de opgelegde straf niet begrijpelijk was. De Hoge Raad oordeelde dat uit de stukken niet kon volgen dat de verdachte eerder wegens soortgelijke strafbare feiten was veroordeeld, zoals het Hof had geoordeeld. Dit leidde tot de conclusie dat de motivering van de straf niet voldoende was onderbouwd. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De overige onderdelen van het beroep werden verworpen. De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke en begrijpelijke motivering van strafopleggingen in het strafrecht.