ECLI:NL:HR:2009:BG5859

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/11493
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van werkgever voor gezondheidsschade door gevaarlijke stoffen

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de werkgever, Rendamax B.V., voor de gezondheidsschade die een werknemer heeft geleden door blootstelling aan gevaarlijke stoffen tijdens zijn werkzaamheden. De werknemer, aangeduid als [verweerder], heeft Rendamax gedagvaard voor de rechtbank Maastricht, waarbij hij vorderde dat de werkgever aansprakelijk werd gesteld voor de schade die hij had geleden als gevolg van het Organisch Psycho Syndroom en de Chronisch Toxische Encefalopathie. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 14 juli 2004 een comparitie van partijen gelast en in een eindvonnis van 23 maart 2005 geoordeeld dat Rendamax aansprakelijk was voor de schade van de werknemer, te vermeerderen met wettelijke rente en met een veroordeling tot betaling van buitengerechtelijke kosten.

Rendamax heeft tegen deze vonnissen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft in zijn arrest van 29 mei 2007 het principaal appel van Rendamax niet-ontvankelijk verklaard en het vonnis van 23 maart 2005 bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft Rendamax cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte.

In de beslissing heeft de Hoge Raad ook de kosten van het geding in cassatie aan Rendamax opgelegd, die zijn begroot op een totaal van € 2.571,34, waarvan een deel aan de griffier en een deel aan de [verweerder] moet worden betaald. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 6 februari 2009.

Uitspraak

6 februari 2009
Eerste Kamer
07/11493
EV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
RENDAMAX B.V.,
gevestigd te Kerkrade,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. Brandt,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Rendamax en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerder] heeft bij exploot van 24 juni 2003 Rendamax gedagvaard voor de rechtbank Maastricht, sector kanton Heerlen, en gevorderd, kort gezegd, te verklaren voor recht dat Rendamax met betrekking tot de door [verweerder] geleden en nog te lijden schade aansprakelijk is, op te maken bij staat en te vereffenen als volgens de wet, zulks met nevenvorderingen.
Rendamax heeft de vordering bestreden.
De kantonrechter heeft, na een tussenvonnis van 14 juli 2004 waarbij een comparitie van partijen is gelast, bij eindvonnis van 23 maart 2005 voor recht verklaard dat Rendamax met betrekking tot de door [verweerder] ten gevolge van het Organisch Psycho Syndroom/de Chronisch Toxische Encepalopathie geleden en nog te lijden schade aansprakelijk is, op te maken bij staat en te vereffenen als volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente en Rendamax veroordeeld tot betaling van € 1.200,-- ten titel van buitengerechtelijke kosten. Tegen de vonnissen van 14 juli 2004 en 23 maart 2005 heeft Rendamax hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. [Verweerder] heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 29 mei 2007 heeft het hof in het principaal appel Rendamax niet-ontvankelijk verklaard in het beroep tegen het tussenvonnis van 14 juli 2004 en in het principaal en incidenteel appel het vonnis van 23 maart 2005 bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Rendamax beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Rendamax in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 2.571,34 in totaal, waarvan € 2.496,34 op de voet van art. 243 Rv. te betalen aan de Griffier, en € 75,-- aan [verweerder].
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 6 februari 2009.