ECLI:NL:HR:2009:BG5846

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00732
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van de Universiteit van Amsterdam en de verjaring van schadeclaims

In deze zaak heeft de publiekrechtelijke rechtspersoon Universiteit van Amsterdam (UvA) te maken met een vordering tot schadevergoeding van een voormalige werknemer, aangeduid als [verweerder]. De vordering is ingesteld op basis van schade die [verweerder] stelt te hebben geleden als gevolg van arbeidsongeschiktheid die hij toeschrijft aan zijn werkzaamheden bij UvA. De rechtbank Amsterdam heeft in eerste aanleg de vordering afgewezen, waarna [verweerder] in hoger beroep is gegaan bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en UvA veroordeeld tot schadevergoeding, maar UvA heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest.

De Hoge Raad heeft de zaak op 30 januari 2009 behandeld. De advocaat-generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot vernietiging van het arrest van het gerechtshof en tot verwijzing van de zaak naar een ander gerechtshof voor verdere behandeling. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het gerechtshof in zijn beoordeling van de vordering van [verweerder] niet alle relevante verweren van UvA heeft meegenomen, met name het verweer van verjaring. Dit heeft geleid tot een onjuiste rechtsopvatting door het hof. De Hoge Raad heeft het arrest van het gerechtshof vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.

De Hoge Raad heeft ook de kosten van het geding in cassatie gereserveerd, waarbij de kosten aan de zijde van UvA zijn begroot op € 446,93 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, en aan de zijde van [verweerder] op € 348,38 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

30 januari 2009
Eerste Kamer
08/00732
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
de publiekrechtelijke rechtspersoon UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM,
gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als UvA en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerder] heeft bij exploot van 17 november 2004 UvA gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam en gevorderd, kort gezegd, dat UvA wordt veroordeeld tot vergoeding van schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
UvA heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 3 mei 2006 de vorderingen afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [verweerder] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 15 november 2007 heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, UvA veroordeeld om aan [verweerder] te vergoeden de door de onzorgvuldige handelwijze van UvA door [verweerder] geleden en te lijden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft UvA beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot referte.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot vernietiging van het bestreden arrest van het gerechtshof te Amsterdam en tot verwijzing van de zaak naar een ander gerechtshof ter verdere behandeling en beslissing.
3. Beoordeling van het middel
3.1 De vordering van [verweerder] strekt tot schadevergoeding, op te maken bij staat. [Verweerder] heeft UvA aansprakelijk gesteld voor schade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van de volgens hem door zijn werk bij UvA ontstane arbeidsongeschiktheid en het daarop volgende ontslag uit vaste dienst. UvA heeft de vordering gemotiveerd bestreden, onder meer met een beroep op verjaring. Zij heeft met name ook de haar verweten onrechtmatige gedragingen en het causaal verband met de gestelde schade betwist. De rechtbank heeft het beroep op verjaring aanvaard, doch het hof heeft het desbetreffende vonnis vernietigd en UvA veroordeeld tot vergoeding van schade op te maken bij staat.
3.2 Het middel voert terecht aan dat de verwijzing naar de schadestaat pas mogelijk was nadat het hof de verweren van UvA met betrekking tot de onrechtmatigheid van haar gedragingen had behandeld. Na het slagen van de grief met betrekking tot de verjaring, diende het hof als gevolg van de devolutieve werking van het hoger beroep de door UvA niet prijsgegeven verweren in zijn beoordeling van de vordering van [verweerder] te betrekken. Nu het hof dit heeft nagelaten, getuigt zijn oordeel van een onjuiste rechtsopvatting. Het middel treft dus doel.
3.3 Nu [verweerder] de bestreden beslissing van het hof niet heeft uitgelokt of verdedigd, zullen de kosten van het geding in cassatie worden gereserveerd.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 15 november 2007;
verwijst het geding ter verdere behandeling en beslissing naar het gerechtshof te 's-Gravenhage; reserveert de beslissing omtrent de kosten van het geding in cassatie tot de einduitspraak;
begroot deze kosten tot op de uitspraak in cassatie aan de zijde van UvA op € 446,93 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, en aan de zijde van [verweerder] op € 348,38 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 30 januari 2009.