ECLI:NL:HR:2009:BG5844

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00457
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van schuldsanering in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen

In deze zaak heeft verzoeker, wonende te [woonplaats], op 29 augustus 2007 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Amsterdam met het verzoek om de toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft dit verzoek op 26 november 2007 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 25 januari 2008 de uitspraak van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft verzoeker cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus was om het beroep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 30 januari 2009 geoordeeld dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof in stand blijven.

De Hoge Raad heeft het beroep van verzoeker verworpen, waarmee de afwijzing van de schuldsanering definitief is. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann, en de beslissing is genomen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk.

Uitspraak

30 januari 2009
Eerste Kamer
08/00457
RM/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J.P. Sanchez Montoto.
Verzoeker tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 29 augustus 2007 ter griffie van de rechtbank Amsterdam ingediend verzoekschrift heeft [verzoeker] zich gewend tot die rechtbank en verzocht ten aanzien van hem de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit te spreken.
Bij uitspraak van 26 november 2007 heeft de rechtbank het verzoek afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 25 januari 2008 heeft het hof de uitspraak waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 30 januari 2009.