ECLI:NL:HR:2009:BG5623
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Bewijsvoering en motivering in cassatie betreffende overtredingen van de Arbeidstijdenwet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 juni 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Economische Kamer, van 6 februari 2007. De verdachte, een werkgever, was beschuldigd van meerdere overtredingen van de Arbeidstijdenwet, specifiek met betrekking tot de rij- en rusttijden van een bestuurder van een vrachtauto. De Hoge Raad oordeelde dat de bewijsvoering die door de verbalisant was gepresenteerd, niet eenduidig was. Dit betrof met name de voertuigen waarmee de overtredingen zouden zijn begaan. De Hoge Raad stelde vast dat de bewijsvoering omtrent het laadvermogen van de voertuigen en de vermelding daarvan in de kenteken- of registratiebewijzen onvoldoende was om de bewezenverklaring te onderbouwen.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak voor zover deze betrekking had op de beslissingen over de feiten 1 en 3 tot en met 9, en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, wat betekent dat de vrijspraken niet ter discussie stonden. De conclusie van de Advocaat-Generaal Machielse was dat de bewezenverklaring ontoereikend gemotiveerd was, wat de Hoge Raad bevestigde. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering en de noodzaak voor een duidelijke motivering van de bewezenverklaring in strafzaken.