ECLI:NL:HR:2009:BG5586
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake overschrijding van de redelijke termijn in strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, Economische Kamer, van 14 juni 2006. De verdachte, geboren in 1952, heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De advocaat van de verdachte, mr. M.J.J.E. Stassen, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden. Dit is te wijten aan het feit dat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend met betrekking tot het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis. De taakstraf is verminderd tot 108 uren en de vervangende hechtenis tot 54 dagen. Het beroep is voor het overige verworpen.
De Hoge Raad heeft verder geoordeeld dat de overschrijding van de redelijke termijn niet leidt tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging, maar wel tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde taakstraf. De Hoge Raad heeft ook aangegeven dat voor onderzoek door de cassatierechter alleen middelen van cassatie in aanmerking komen die voldoen aan de wettelijke vereisten. De klachten die niet aan deze vereisten voldoen, blijven onbesproken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad besloten dat er geen grond is voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak, en heeft de zaak als volgt beslist.