ECLI:NL:HR:2009:BG5568
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Plakverbod en de kwalificatie van een bouwschutting als onroerende zaak onder de APV Eindhoven
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 februari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was beschuldigd van het aanplakken van posters op een bouwschutting zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende, wat in strijd was met de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Eindhoven. Het Hof had geoordeeld dat de bouwschutting als een onroerende zaak moest worden aangemerkt, ondanks dat deze civielrechtelijk als een roerende zaak kon worden beschouwd. De verdachte stelde dat de schutting een tijdelijk bouwsel was en daarom niet als onroerende zaak kon worden gekwalificeerd. De raadsman voerde aan dat de beplakking door de verdachte niet had plaatsgevonden op een onroerende zaak, maar het Hof verwierp dit verweer. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof en oordeelde dat de bouwschutting, ondanks de tijdelijke aard, als onroerende zaak moest worden aangemerkt onder de APV. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarmee de eerdere uitspraak van het Hof in stand bleef.