ECLI:NL:HR:2009:BG5255

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/193HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen dwangbevel tot invordering van verbeurde dwangsommen door gemeente

In deze zaak gaat het om een verzet tegen een door de Gemeente Rotterdam uitgevaardigd dwangbevel tot invordering van verbeurde dwangsommen. De eiser, B.V. MAATSCHAPPIJ TOT EXPLOITATIE VAN ONROERENDE GOEDEREN VERZICHT, heeft de Gemeente gedagvaard voor de rechtbank Rotterdam en gevorderd dat het dwangbevel buiten effect wordt gesteld. De Gemeente heeft de vordering bestreden, waarna de rechtbank op 26 november 2003 de vordering van Verzicht heeft afgewezen. Verzicht heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 8 februari 2007 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft Verzicht beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Verzicht in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

30 januari 2009
Eerste Kamer
Nr. C07/193HR
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
B.V. MAATSCHAPPIJ TOT EXPLOITATIE VAN ONROERENDE GOEDEREN VERZICHT,
gevestigd te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. V.K.S. Budhu Lall,
t e g e n
DE GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelende te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.Th.R.F. Carli.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Verzicht en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verzicht heeft bij exploot van 8 januari 2002 de Gemeente gedagvaard voor de rechtbank Rotterdam en gevorderd, kort gezegd, het door de Gemeente tegen hem uitgevaardigde dwangbevel buiten effect te stellen.
De Gemeente heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 26 november 2003 de vordering van Verzicht afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft Verzicht hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 8 februari 2007 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Verzicht beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Verzicht in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 30 januari 2009.