ECLI:NL:HR:2009:BG4968
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van schadevergoedingsmaatregelen opgelegd door het Hof in verband met feiten gepleegd voor inwerkingtreding van art. 36f Sr
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 februari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verdachte die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland was en gedetineerd in België. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden. De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor zover schadevergoedingsmaatregelen waren opgelegd. De Hoge Raad oordeelde dat artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op schadevergoedingsmaatregelen, niet van toepassing is op strafbare feiten die zijn gepleegd vóór de inwerkingtreding van deze bepaling op 1 januari 1995. Aangezien de feiten waarvoor de schadevergoedingsmaatregelen waren opgelegd, vóór deze datum waren gepleegd, kon de bestreden uitspraak niet in stand blijven voor zover deze maatregelen betroffen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, maar verwierp het beroep voor het overige. De beslissing van het Hof met betrekking tot de civiele vorderingen van de slachtoffers bleef ongewijzigd. De Hoge Raad benadrukte dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie konden leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling met zich meebrachten.