ECLI:NL:HR:2009:BG4945

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/11589 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag en vordering onttrekking aan het verkeer in het strafrecht

In deze zaak gaat het om een beschikking van de Hoge Raad in cassatie tegen een eerdere beslissing van de Rechtbank te Arnhem. De zaak betreft de onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen, waaronder messen en dolken, die door de klager zijn ingevoerd vanuit de Verenigde Staten voor bedrijfsmatige verkoop via internet. De Rechtbank had geoordeeld dat de klager niet zou worden vervolgd, maar tegelijkertijd geconcludeerd dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de rechter later de inbeslaggenomen voorwerpen zou onttrekken aan het verkeer. Dit oordeel werd door de Hoge Raad als inconsistent beoordeeld, aangezien de maatstaf voor onttrekking aan het verkeer niet van toepassing is als er geen vervolging plaatsvindt.

De Hoge Raad vernietigde de bestreden beschikking en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling. De beslissing van de Hoge Raad is gebaseerd op de overweging dat de Rechtbank een onjuiste maatstaf heeft aangelegd door te oordelen over de onttrekking aan het verkeer terwijl de klager niet vervolgd zou worden. De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden voor onttrekking aan het verkeer in het strafrecht verduidelijkt, vooral in situaties waarin vervolging niet plaatsvindt.

De uitspraak is gedaan op 20 januari 2009 door de vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren W.M.E. Thomassen en W.F. Groos. De waarnemend griffier J.D.M. Hart was ook aanwezig bij de uitspraak. De zaak is geregistreerd onder nummer 07/11589 B.

Uitspraak

20 januari 2009
Strafkamer
nr. 07/11589 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Arnhem van 25 april 2007, nummer 07/256, gegeven op een vordering van de Officier van Justitie in het Arrondissement Arnhem als bedoeld in artikel 552f, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, tot onttrekking aan het verkeer, ingesteld door:
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft dr. D.J.P.M. Vermunt, advocaat te Arnhem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak op de bestaande vordering opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het betreft hier een afzonderlijke beschikking tot onttrekking aan het verkeer op een vordering van de Officier van Justitie als bedoeld in art. 36b, eerste lid onder 4, Sr. Het middel klaagt onder meer dat de Rechtbank bij haar beslissing een onjuiste maatstaf heeft aangelegd.
2.2. De bestreden beschikking houdt het volgende in:
"De beoordeling
Onder klager is op Schiphol op 7 juni 2006 een aantal messen/dolken in beslag genomen die de klager heeft ingevoerd vanuit de USA ten behoeve van de bedrijfsmatige verkoop via internet in Nederland. Naar het oordeel van de rechtbank valt een aantal messen/dolken, voor zover voorzien van 2 snijkanten, onder de verbodsbepaling van art. 2 juncto de artikelen 9 en 55 van de Wet Wapens en Munitie zodat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave aan klager aangezien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de rechter later oordelend deze goederen niet zal onttrekken aan het verkeer.
Wat de andere in beslag genomen voorwerpen betreft, voor zover voorzien van een hakenkruis, leveren deze naar het oordeel van de rechtbank schending van art 137c juncto art 137e van het Wetboek van Strafrecht op omdat door dit hakenkruis onontkoombaar sprake is van associaties met het afschuwelijke regime van Adolf Hitler, zeker als dit kruis is aangebracht op een geweldsvoorwerp. Het is een sterke verwijzing naar het toen uitgedragen nationaal-socialistische gedachtegoed waardoor miljoenen mensen door Hitler en diens trawanten "over de kling" zijn gejaagd, waaronder vooral Joden en Zigeuners. Ook klager is daarvan op de hoogte.
Gelet hierop is niet hoogst onwaarschijnlijk dat de rechter later oordelend deze voorwerpen aan het verkeer zal onttrekken.
Aan het voorgaande doet niet af dat de klager niet als verdachte zal worden vervolgd zoals de officier van Justitie hem bij brief van 19 maart 2007 heeft laten weten.
De raadkamer zal derhalve beslissen als hierna te melden en neemt daarbij de desbetreffende wetsartikelen in aanmerking.
De beslissing
Wijst toe de vordering van de officier van justitie."
2.3. Blijkens de bestreden beschikking is de Rechtbank ervan uitgegaan dat de klager niet zal worden vervolgd. Daarmee valt niet te rijmen het oordeel van de Rechtbank erop neerkomend dat niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de rechter, later oordelend, de in beslaggenomen voorwerpen zal onttrekken aan het verkeer. Die maatstaf is immers niet aan de orde in geval niet wordt vervolgd. De klacht treft doel. Dat brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en het middel voor het overige geen bespreking behoeft.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 januari 2009.
Mr. Thomassen is buiten staat deze beschikking te ondertekenen.