ECLI:NL:HR:2009:BG4945
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Beslag en vordering onttrekking aan het verkeer in het strafrecht
In deze zaak gaat het om een beschikking van de Hoge Raad in cassatie tegen een eerdere beslissing van de Rechtbank te Arnhem. De zaak betreft de onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen, waaronder messen en dolken, die door de klager zijn ingevoerd vanuit de Verenigde Staten voor bedrijfsmatige verkoop via internet. De Rechtbank had geoordeeld dat de klager niet zou worden vervolgd, maar tegelijkertijd geconcludeerd dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de rechter later de inbeslaggenomen voorwerpen zou onttrekken aan het verkeer. Dit oordeel werd door de Hoge Raad als inconsistent beoordeeld, aangezien de maatstaf voor onttrekking aan het verkeer niet van toepassing is als er geen vervolging plaatsvindt.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden beschikking en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling. De beslissing van de Hoge Raad is gebaseerd op de overweging dat de Rechtbank een onjuiste maatstaf heeft aangelegd door te oordelen over de onttrekking aan het verkeer terwijl de klager niet vervolgd zou worden. De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden voor onttrekking aan het verkeer in het strafrecht verduidelijkt, vooral in situaties waarin vervolging niet plaatsvindt.
De uitspraak is gedaan op 20 januari 2009 door de vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren W.M.E. Thomassen en W.F. Groos. De waarnemend griffier J.D.M. Hart was ook aanwezig bij de uitspraak. De zaak is geregistreerd onder nummer 07/11589 B.