ECLI:NL:HR:2009:BG4906
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Merkenrechtelijke vordering tot winstafdracht en gebruik te kwader trouw
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gekomen, betreft het een vordering tot winstafdracht in het kader van het merkenrecht. De eiseres, ONDEO NALCO NETHERLANDS B.V., is de rechtsopvolgster van IWC Chemische Produkten B.V. en heeft de vordering ingesteld tegen M. MICHEL COMPANY INC., een vennootschap gevestigd in New York, Verenigde Staten. De zaak is een vervolg op een eerder arrest van de Hoge Raad van 27 oktober 2006, waarin vragen zijn gesteld aan het Benelux-Gerechtshof over de uitleg van artikel 13.A, lid 5 van de Benelux Merkenwet (BMW) betreffende 'gebruik te kwader trouw'. De Hoge Raad heeft in dit arrest de antwoorden van het Benelux-Gerechtshof op deze vragen besproken en beoordeeld of het hof in Amsterdam de rechtsklachten van IWC terecht heeft verworpen.
De Hoge Raad concludeert dat het hof blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door de derde grief van IWC te verwerpen. De Hoge Raad stelt dat voor gebruik te kwader trouw, zoals bedoeld in artikel 13.A, lid 5 BMW, sprake moet zijn van moedwillig gepleegde inbreuk. Dit betekent dat de inbreukmaker zich ten tijde van zijn handelen bewust moet zijn geweest van het inbreukmakend karakter van zijn handelen. De Hoge Raad verwijst naar de antwoorden van het Benelux-Gerechtshof, die aangeven dat de inbreukmaker zich kan verweren met een niet bij voorbaat kansloos beroep op een bestaande contractuele relatie met de merkhouder.
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof Amsterdam en verwijst de zaak terug naar het gerechtshof 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens wordt Michel veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, inclusief de kosten van de behandeling bij het Benelux-Gerechtshof. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en openbaar uitgesproken op 30 januari 2009.