ECLI:NL:HR:2009:BG4769
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. IJzerman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ontvankelijkheid en materiële houdbaarheid van aanslagen in de ingezetenenomslag
In deze zaak, behandeld door de Hoge Raad op 17 april 2009, zijn verschillende cassatieberoepen aan de orde gesteld, waarbij de ontvankelijkheid van de beroepen in cassatie centraal staat. De zaken 42.297, 42.363, 42.364, 42.365, 42.366, 42.367 en 42.368 zijn besproken, waarbij de Hoge Raad zich heeft gebogen over formele kwesties en de vraag of de aanslagen in de ingezetenenomslag door bevoegde ambtenaren zijn opgelegd. In de zaak 42.367 werd specifiek gekeken naar de formele eisen waaraan een aanslag(biljet) moet voldoen, terwijl in zaak 42.363 de reikwijdte van het overgangsrecht in de Aanpassingswet derde tranche Awb II werd behandeld. De A-G concludeert dat in de meeste zaken het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is verklaard, met uitzondering van zaak 42.363, die gegrond werd verklaard, en zaak 42.367, die ook gegrond werd verklaard. De overige zaken werden ongegrond of niet-ontvankelijk verklaard.
De gemeenschappelijke bijlage bij de conclusies van de A-G behandelt de materiële houdbaarheid van de opgelegde aanslagen in de ingezetenenomslag. A-G IJzerman concludeert dat het waterschap zijn bevoegdheid om ingezetenenomslag te heffen op een rechtmatige wijze heeft gebruikt, zonder dat er sprake is van willekeur. De A-G wijst op het grote aantal bezwaarschriften dat door belanghebbenden is ingediend, wat duidt op de noodzaak voor richtinggevende uitspraken van de Hoge Raad. De conclusie van de A-G is dat het beroep in cassatie in de zaak dient te worden verklaard, maar de uitspraak wordt niet gepubliceerd.