ECLI:NL:HR:2009:BG4412
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen onvolledig dossier en nietigverklaring in strafzaak
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, gewezen op 22 november 1996. De verdachte, geboren in 1964, heeft cassatie ingesteld via zijn advocaat, mr. B.J. Schadd. De Hoge Raad ontving enkel een verkort arrest van het Hof, een verkort proces-verbaal van de zitting van 8 november 1996, en de akte van cassatie. De Advocaat-Generaal Knigge concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, behoudens het vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Arnhem, en tot nietigverklaring van de inleidende dagvaarding.
De Hoge Raad oordeelt dat de overige stukken, waaronder bewijsmiddelen, in het ongerede zijn geraakt en niet meer beschikbaar zijn. Hierdoor kan de bestreden uitspraak niet worden getoetst. De Hoge Raad besluit om de zaak zelf af te doen om doelmatigheidsredenen en verklaart de inleidende dagvaarding nietig. Dit betekent dat de rechter niet in staat zou zijn om te beraadslagen en te beslissen op basis van de tenlastelegging, mocht de zaak worden terugverwezen.
De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, behoudens voor zover het vonnis van de Rechtbank is vernietigd, en verklaart de inleidende dagvaarding nietig. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en is uitgesproken op 22 december 2009.