ECLI:NL:HR:2009:BG4260
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep en de kennisgeving van de terechtzitting
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep. De Hoge Raad heeft op 6 januari 2009 uitspraak gedaan in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 7 maart 2007. De verdachte had hoger beroep ingesteld, maar het Hof verklaarde hem niet-ontvankelijk omdat het hoger beroep te laat was ingesteld. De raadsman van de verdachte, mr. V. Kortenbach, had in een brief van 29 augustus 2006 aangegeven dat de verdachte niet in staat was om een dagvaarding op te halen. De verdachte was niet verschenen op de terechtzitting in eerste aanleg en ook de raadsman was niet aanwezig. Het Hof oordeelde dat de raadsman op de hoogte was van de datum van de terechtzitting en dat de verdachte daarom binnen veertien dagen na de einduitspraak in eerste aanleg hoger beroep had moeten instellen. De Hoge Raad oordeelde echter dat het oordeel van het Hof niet begrijpelijk was, omdat er geen nadere motivering was gegeven voor de conclusie dat de verdachte tijdig op de hoogte was gesteld van de zitting. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling.