ECLI:NL:HR:2009:BG4242
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over redelijke termijn en strafkorting in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 januari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte had beroep ingesteld tegen de strafoplegging die hem was opgelegd. De advocaat van de verdachte, mr. G. Spong, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor wat betreft de strafoplegging, en tot vermindering van de straf. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van de raadsman op de conclusie van de Advocaat-Generaal.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis. De opgelegde taakstraf is verminderd van 240 uren naar 200 uren, en de duur van de vervangende hechtenis is verlaagd naar 100 dagen. Het beroep is voor het overige verworpen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, is overschreden. Dit heeft geleid tot de vermindering van de taakstraf, omdat de Hoge Raad de zaak pas in behandeling heeft kunnen nemen nadat meer dan 19 maanden waren verstreken na het instellen van het cassatieberoep.
De overige middelen die door de verdachte zijn ingediend, konden niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen grond aanwezig was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. De uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar gemaakt op 6 januari 2009.