ECLI:NL:HR:2009:BG2195
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewezenverklaring van voorbedachte raad bij moord
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 februari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was veroordeeld voor moord op het slachtoffer, waarbij het Hof had geoordeeld dat er sprake was van voorbedachte raad. De verdachte had op 5 september 2006 in Rotterdam, na een conflict met het slachtoffer, een jachtgeweer gepakt en was teruggekeerd naar het café waar het slachtoffer zich bevond. Ondanks de spanning die de verdachte voelde, heeft hij het wapen op het slachtoffer gericht en een schot gelost, wat leidde tot de dood van het slachtoffer. De verdediging stelde dat de verdachte niet met voorbedachten rade had gehandeld, maar het Hof verwierp dit verweer. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof voldoende bewijs had voor de conclusie dat de verdachte met opzet handelde en dat de spanning die hij voelde niet in de weg stond aan de bewezenverklaring van voorbedachte raad. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep, omdat het middel geen feitelijke grondslag had.