ECLI:NL:HR:2009:BG1662

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/12443
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.W. Ilsink
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over kosten van rechtsbijstand in strafzaak met benadeelde partij

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 januari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak waarin de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk was toegewezen. De benadeelde partij, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Nijssen, had een vordering ingediend voor de kosten van rechtsbijstand, die volgens het voegingsformulier € 655,93 bedroegen. Het Hof had echter geoordeeld dat de kosten van de benadeelde partij op nihil moesten worden begroot, wat de Hoge Raad niet begrijpelijk vond. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof had moeten beslissen over de gemaakte en nog te maken kosten door de benadeelde partij en dat het oordeel van het Hof niet zonder meer begrijpelijk was. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de beslissing over de proceskosten van de benadeelde partij. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling van deze kwestie. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere onderdelen van de uitspraak van het Hof in stand blijven. De uitspraak is gedaan door vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, en is gepubliceerd in de Nederlandse Jurisprudentie (NJ) 2009, 74.

Uitspraak

20 januari 2009
Strafkamer
07/12443
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 19 maart 2007, nummer 23/005378-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Veenhuizen, locatie Groot Bankenbosch" te Veenhuizen.
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Namens de benadeelde partij [benadeelde partij 1] heeft mr. J. Nijssen, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van de schriftelijke commentaren van de raadsvrouwe van de verdachte en van de advocaat van de benadeelde partij op de conclusie van de Advocaat-Generaal.
2. Beoordeling van de namens de verdachte voorgestelde middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het eerste namens de benadeelde partij voorgestelde middel
3.1. Het middel bevat de klacht dat het Hof heeft nagelaten te beslissen over de door de benadeelde partij [benadeelde partij 1] gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
3.2. Voor zover het middel beoogt te klagen dat het Hof ten onrechte de in hoger beroep gemaakte proceskosten niet heeft toegewezen, mist het feitelijke grondslag aangezien niet blijkt dat die kosten in hoger beroep zijn gevorderd.
3.3. De bestreden uitspraak houdt het volgende in:
"BESLISSING
Het hof:
(...)
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [benadeelde partij 1], wonende te [woonplaats], rekeningnummer 499649, een bedrag van EUR 1.161,62 (duizend honderdeenenzestig euro en tweeënzestig cent), vermeerderd met de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan deze uitspraak begroot op nihil."
3.4. Art. 592a Sv draagt de rechter op, indien een benadeelde partij zich in het geding heeft gevoegd, een beslissing te geven over de kosten die door de benadeelde partij en de verdachte zijn gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog zijn te maken. Het in eerste aanleg door de benadeelde partij overgelegde voegingsformulier houdt in dat de kosten voor rechtsbijstand € 655,93 bedragen. Het oordeel van het Hof dat de door de benadeelde partij gemaakte en nog te maken kosten worden begroot op nihil is dan ook niet zonder meer begrijpelijk. Het middel slaagt.
4. Beoordeling van het tweede namens de benadeelde partij voorgestelde middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
5. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak doch uitsluitend wat betreft de beslissing omtrent de proceskosten van de benadeelde partij [benadeelde partij 1];
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam opdat de zaak op het bestaande hoger beroep in zoverre opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 20 januari 2009.
Mr. Thomassen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.