ECLI:NL:HR:2009:BF7411
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Procedure tot rekening en verantwoording; stelplicht en bewijslast
In deze zaak hebben de eisers tot cassatie, bestaande uit drie personen, de gezamenlijke erfgenamen van [betrokkene 1], en de vennootschappen Hemog en Quisigode, gedagvaard voor de rechtbank te Dordrecht. De eisers vorderden dat [betrokkene 1] hen rekening en verantwoording zou afleggen over het gevoerde beheer van gezamenlijke panden die in de periode van 1979 tot 1990 waren gekocht, verkocht en geëxploiteerd. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 11 december 1991 [betrokkene 1] veroordeeld om binnen drie maanden aan de eisers rekening en verantwoording te doen. Bij gebreke van verantwoording zou hij kunnen worden genoodzaakt tot inbeslagname van zijn goederen. Uiteindelijk heeft de rechtbank in een eindvonnis van 17 december 2003 de vorderingen van de eisers afgewezen.
De eisers hebben hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 6 december 2006 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd, maar met een aanpassing van het bedrag aan verschotten. De eisers hebben vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het hof terecht de vorderingen van de eisers heeft afgewezen. De Hoge Raad oordeelde dat het hof voldoende gewicht heeft toegekend aan de omstandigheid dat [betrokkene 1] als rekenplichtige partij in gebreke is gebleven om deugdelijk rekening en verantwoording te doen. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders zijn begroot op € 5.987,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.