ECLI:NL:HR:2009:BF5603
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Inbreuk op de persoonlijke levenssfeer door gebruik van warmtebeeldkijker in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 januari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was in hoger beroep veroordeeld voor het hebben van een hennepkwekerij. De verdediging voerde aan dat het bewijs, verkregen door het gebruik van een warmtebeeldkijker, onrechtmatig was en dat dit moest leiden tot bewijsuitsluiting. De Hoge Raad oordeelde dat het gebruik van de warmtebeeldkijker geen onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte vormde. De Hoge Raad stelde vast dat de opsporingsambtenaren op basis van de feiten en omstandigheden in redelijkheid konden concluderen dat er vermoedelijk sprake was van een hennepkwekerij, wat hen de bevoegdheid gaf om de woning van de verdachte te doorzoeken. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak echter uitsluitend wat betreft de opgelegde taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis, en verminderde deze. De Hoge Raad concludeerde dat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de taakstraf van 200 uren naar 190 uren en de vervangende hechtenis van 100 dagen naar 95 dagen. De uitspraak benadrukt de grenzen van de privacy in het kader van opsporingsmethoden en de toepassing van de Politiewet 1993.