ECLI:NL:HR:2009:BF5054
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling in het strafrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 oktober 2009 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Middelburg, dat op 2 juli 2004 was gewezen. De aanvraagster, geboren in 1966 en werkzaam op Curaçao, stelde dat zij ten tijde van de bewezenverklaarde feiten niet aanwezig was in Nederland, maar daar werkte. De aanvraagster voerde aan dat een ander de feiten had gepleegd en onderbouwde dit met verschillende documenten, waaronder een kopie van haar paspoort en loonspecificaties van haar werkgever, [A] N.V.
De Hoge Raad oordeelde dat de door de aanvraagster overgelegde stukken, in combinatie met het proces-verbaal van de regiopolitie Zeeland, steun bieden aan de stelling van persoonsverwisseling. De verklaring van een oud-collega van de verbalisant, die de identiteit van de bestuurster had vastgesteld, gaf aan dat de persoon op de pasfoto niet overeenkwam met de persoon die hij had staande gehouden. Dit leidde tot het ernstige vermoeden dat de Politierechter, indien hij op de hoogte was geweest van deze feiten, de aanvraagster zou hebben vrijgesproken.
De Hoge Raad verklaarde de aanvraag tot herziening gegrond en beval de opschorting van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Politierechter. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling, zoals voorzien in artikel 467, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in strafzaken en de mogelijkheid van herziening bij nieuwe feiten die de schuldvraag kunnen beïnvloeden.