ECLI:NL:HR:2009:BF0389
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de overdracht van een onderneming en de toepassing van de doorschuiffaciliteit in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, die een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2002 aanvecht. De aanslag was na bezwaar door de Inspecteur verminderd, maar belanghebbende ging in beroep bij de Rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende stelde dat de Rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat hij geen beroep kon doen op de doorschuiffaciliteit van artikel 3.63 van de Wet inkomstenbelasting 2001. De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank de feiten niet juist heeft beoordeeld. Belanghebbende had zijn onderneming verkocht aan zijn werknemer, maar het bedrijfspand werd niet overgedragen, maar verhuurd. De Hoge Raad concludeert dat de overdracht van de onderneming in de zin van artikel 3.63, lid 1, van de Wet heeft plaatsgevonden, ondanks dat het pand niet werd overgedragen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak van de Inspecteur, en vermindert de aanslag tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 169.226. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie en de Inspecteur in de kosten van het geding voor de Rechtbank.