ECLI:NL:HR:2009:BD5473

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/13183
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.G. van Ballegooijen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onverbindendheid van de Verordening Rioolrecht 2006 en het evenredigheidsbeginsel

In deze zaak gaat het om de heffing van rioolrecht door de Gemeente Nijmegen, die met ingang van 1 januari 2006 uitsluitend van zakelijk gerechtigden werd geheven. De belanghebbende, die bezwaar en beroep aantekende tegen de hem opgelegde aanslagen voor het jaar 2006, betoogde dat de Verordening Rioolrecht 2006 onverbindend was. Hij stelde dat de kostendekkende heffing van alleen eigenaren in strijd was met het evenredigheidsbeginsel en dat de (afgetopte) WOZ-waarde niet als heffingsgrondslag mocht dienen. Volgens de belanghebbende zouden ook gebruikers in de heffing moeten worden betrokken.

De rechtbank gaf de belanghebbende gelijk en oordeelde dat de Verordening onverbindend was wegens strijd met het evenredigheidsbeginsel. Echter, het hof vernietigde deze uitspraak in hoger beroep en verwees de zaak terug naar de rechtbank voor behandeling van de overige geschilpunten. De Advocaat-Generaal (A-G) Van Ballegooijen leidde uit de parlementaire behandeling van de Wet wijziging materiële belastingbepalingen en de wijziging van de Gemeentewet per 1 januari 2008 af dat het toegestaan is om alle kosten van de gemeentelijke riolering alleen aan eigenaren in rekening te brengen. Hij concludeerde dat er geen strijd was met de wet of enig rechtsbeginsel en dat de heffing niet willekeurig of onredelijk was.

De A-G benadrukte dat het evenredigheidsbeginsel van toepassing is op de heffingsmaatstaf en dat binnen de groep aangewezen belastingplichtigen geen sprake mag zijn van een onevenredige heffing. Desondanks had het hof de zaak verwezen, wat de A-G in twijfel trok. Hij meende dat het hof de onbeantwoorde rechtsvragen van de rechtbank moest beantwoorden en dat er slechts in uitzonderlijke situaties een uitzondering gemaakt mocht worden op de hoofdregel van devolutieve werking van hoger beroep. De conclusie van de A-G strekte tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie, maar de uitspraak werd niet gepubliceerd.

Uitspraak

Uitspraak wordt niet gepubliceerd