ECLI:NL:HR:2009:BD4432

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/10476
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A-G Van Hilten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Navordering douanerechten en de toepassing van artikel 220, lid 2, onder b, van het CDW

In deze zaak gaat het om de navordering van douanerechten door de Belastingdienst. De belanghebbende heeft in 2001 goederen onder een verkeerde tariefpost voor het vrije verkeer aangegeven. De douane heeft deze aangiften aanvankelijk aanvaard zonder de goederen op te nemen. In de jaren daarna zijn er echter wel enkele aangiften voor soortgelijke goederen gecontroleerd, maar deze zijn ook zonder opmerkingen aanvaard. Pas tijdens een administratieve controle in 2004 werd de verkeerde indeling van de goederen ontdekt. Het Hof moest beoordelen of artikel 220, lid 2, onder b, van het Communautair Douanewet (CDW) aan navordering in de weg stond. Het Hof oordeelde dat dit niet het geval was, waarop de belanghebbende cassatie aantekende.

De conclusie van de Advocaat-Generaal (A-G) Van Hilten behandelt de voorwaarden waaronder navordering kan worden afgewezen op basis van artikel 220, lid 2, onder b, van het CDW. De A-G legt uit dat er drie voorwaarden zijn waaraan moet zijn voldaan: er moet sprake zijn van een vergissing van de douaneautoriteiten, de belastingschuldige moet te goeder trouw zijn en redelijkerwijs niet in staat zijn geweest de vergissing te ontdekken, en de belastingschuldige moet voldoen aan alle voorschriften inzake de douaneaangifte. De A-G concludeert dat de belanghebbende niet aan deze voorwaarden heeft voldaan, omdat de goederen niet voldoende nauwkeurig waren omschreven in de aangiften.

Daarnaast wordt in de bijlage van de conclusie ingegaan op de vraag of er ruimte is voor toepassing van het nationale vertrouwensbeginsel naast de Europese regelgeving. De A-G meent dat dit niet het geval is, en verwijst naar de heersende opvattingen in zowel de Nederlandse als Duitse literatuur en jurisprudentie. De A-G concludeert dat het middel van de belanghebbende niet tot cassatie kan leiden, omdat het oordeel van het Hof voldoende gemotiveerd is en niet onbegrijpelijk.

Uitspraak

Uitspraak wordt niet gepubliceerd